Elke uitvaart kent rituelen, die de familie van de dierbare overledene ondersteunen bij het verwerken van verdriet. Hoe gaat Jan Willem Engelen, mede-eigenaar van De Horsten uitvaartverzorging en oud-koster van onze kerk, hiermee om?
Tekst: Mendeltje van Keulen en Ester Daniëls
Jan Willem is een bekend gezicht voor de trouwe bezoeker van de Kloosterkerk. Al meer dan 35 jaar kerkt hij hier, zoals zijn in 2020 overleden moeder dat ook al deed: “Deze kerk is voor mij van grote betekenis. Ik ken bij wijze van spreken iedere vierkante centimeter van het gebouw en heb hier vele herinneringen liggen. De zondagochtend is voor mij een rustpunt, een moment van bezinning. Als het zonlicht door de hoge ramen naar binnen valt, dwalen mijn gedachten wel eens af naar al die mensen die hier ooit – net als ik – hun rust zochten en vonden. Voor mij is die rijke menselijke historie bijna voelbaar, alsof ik in de voetsporen treed van de generaties voor mij. De vreugde die mensen hier hebben beleefd, het verdriet dat zij met elkaar deelden en ook al die gewone, vergeten momenten van hun wekelijkse bezoek: zij hebben deze ruimte gevormd, zoals wij dat nu ook weer met elkaar doen.”
Op het lijf geschreven
Jan Willem voelt zich niet alleen persoonlijk met onze kerk verbonden, als uitvaartbegeleider heeft hij er ook beroepsmatig vele uren doorgebracht. Carel ter Linden voorspelde hem ooit dat dit vak hem op het lijf geschreven zou zijn, en daarin kreeg de oud-voorganger gelijk. Het zit ‘m in de kalmte die Jan Willem uitstraalt en in de zorgvuldigheid waarmee hij alles tot in de kleinste details formuleert en regelt. Zo’n uitvaart van Queen Elizabeth, omgeven door traditie? Het kan hem oprecht raken, dat er met zoveel liefde een strakke organisatie wordt opgetuigd, en dat een heel land eensgezind daarvan de waarde onderkent. Dát is een vak, zijn vak: alles moet kloppen: “Iedere ceremonie gaat gepaard met symboliek en rituelen. Het zijn uitingen van een diepgaande communicatie, die de leemte vult waar woorden tekortschieten. Rituelen helpen nabestaanden om de overgang te maken en het onvermijdelijke te accepteren. Of het nu een grootse ceremonie is of een klein, eenvoudig gebaar: rituelen zijn een eerbetoon aan de mens die was, en aan de dierbare momenten die we met de overledene hebben beleefd. Zij brengen verbondenheid en samenhang, juist op momenten waarop het leven wankelt.”
Aaneenschakeling van belevingsmomenten
“Rituelen zijn soms heel persoonlijk, maar ook in het collectieve ervan schuilt een grote kracht. In onze familie wordt bijvoorbeeld bij iedere uitvaart ‘A toi la gloire’ gezongen. Het klonk toen we in 2020 op deze plek afscheid namen van mijn moeder, zoals het ooit ook zal klinken als mijn tijd gekomen is. Zodra het orgel de eerste tonen van de bekende melodielijn aanslaat, voel je de emotie door de kerk golven. De muziek maakt het afscheid voelbaar, het besef dat het moment is aangebroken waarvoor we zijn samengekomen. Niemand hoeft dat nog aan te kondigen of uit te spreken. Zo’n zelfde moment ervaar ik als ik bij aanvang van de dienst de naaste familie ga ophalen in de consistorie. Terwijl de kerk zich vult met gasten, zijn zij daar nog even in klein verband samen. Wanneer ik dan vraag of ik hun mag voorgaan, zie je ineens het besef indalen dat het moment daar is. Men slaakt even een diepe zucht, reikt naar een ondersteunende arm en wisselt een blik van verstandhouding met elkaar uit. Het is de start van een afscheid dat geen uitstel meer duldt, het begin van een aaneenschakeling van belevingsmomenten. Zelfs nu ik erover vertel, krijg ik er kippenvel van.”
Bloemenhulde, psalmen en gebeden
En dan die kleine rituelen, die een bescheiden sokkel vormen voor het leven dat voorbij is. Hij herinnert zich een begrafenis van een Kloosterkerklid: “Iedere zondag nam zij steevast plaats op haar vaste plek, helemaal achter in de kerk. Kerkgangers konden haar daar bijna uittekenen, zo vaak hadden zij haar gedag geknikt. Toen deze overledene na afloop van de uitvaartdienst uitgeleide werd gedaan, legde haar dochter een boeketje op de bank waar moeder altijd zat. Die kleine bloemenhulde op zo’n veelbetekenende plek: het was alsof we haar nog een laatste keer zagen zitten.” Dat zulke rituelen ook cultuurgebonden zijn, heeft Jan Willem van dichtbij mogen meemaken sinds hij dit vak uitoefent. “Bij een Joodse uitvaart bijvoorbeeld, die vaak al op de tweede dag na het overlijden plaatsvindt, wordt de familie bij het kerkhof verwelkomd door de rabbijn. Wanneer de kist naar het graf gedragen wordt, stopt de stoet meermaals, en dan leest de rabbijn psalmen en gebeden voor. De laatste gang wordt op die manier intens doorleefd. Bij het graf aangekomen, scheppen familieleden en vrienden een voor een zand op de kist, totdat het graf gesloten is. De overledene wordt als het ware toegedekt door naasten en dierbaren, als een liefdevol gebaar aan het begin van de eeuwige rust.”
De cirkel van het leven
In coronatijd – de Kloosterkerk was dicht – was het zoeken naar nieuwe rituelen. “Omdat de dienst hier niet kon plaatsvinden, besloten we de rouwstoet wel langs de kerk te leiden. Terwijl de klok luidde, reed de stoet het statige Lange Voorhout op, langs dezelfde route die deze overledene bij leven zo vaak had afgelegd. Familie en vrienden stonden aan de kant van de weg, zichtbaar ontroerd omdat de verbinding met hun kerk, ondanks alles, zo voelbaar was.” Het brengt hem op een laatste anekdote, die mooi illustreert hoe Jan Willem aankijkt tegen leven en dood: “Vorig jaar mocht ik in de Kloosterkerk de uitvaart verzorgen van een oudere dame. Op het dressoir bij haar thuis stond een zwart-witte huwelijksfoto van het echtpaar, zoals dat 60 jaar geleden, op diezelfde plek, de kerk uitliep, hun toekomst tegemoet. We hebben die foto aan de binnenkant van het liturgieboekje geplaatst, als een symbool voor de liefde die ieder einde overleeft. De cirkel van het leven was weer rond. Begin en eind zijn één.”
Delen